Met dat mens


Gedachten druipen door mijn hoofd, je komt er aan en ik denk waarom, waarvoor. Ik heb je niets gevraagd. Ik ben slechts te gast. Een object zonder keuzes.

Toen ik je zag staan ... ik weet het niet. Toch moest ik naar je toe. Verloren als ik was.

Verloren hoe en waar. Elke keer, elke keer! Als ik je tegen kom ...

Ja dan gebeurt het.

Jij laat het gebeuren, iedereen heeft een keuze, ook jij. En ik snap niet waar om. Het kan niet het mag niet en ik wil het niet.

Je hebt gelijk, als je wegloopt, straks.

Wat!

Dan wil ik het ook niet. En toch ga ik terug.

Je kan altijd ophouden. Niemand zegt dat het moet. Gewoon ophouden. Je zelf zijn, en in de spiegel kijken.

De spiegel vertelt wat ik wil horen. Niet wat ik moet weten.

Onzin, complete onzin. Als iemand de waarheid vertelt dan is het wel de spiegel. Liegen is een gezelschapsspel. En niet een stom kaartspel wat je in je eentje kan spelen.

Ik speel nooit alleen, hoogstens tegen me zelf. Bij elke kaart die ik draai, verwacht ik de dood.

De dood zou voor jou een mooi nieuw begin zijn. Maar waarschijnlijk trek je een zwaard.

Opgehangen worden om opnieuw te beginnen. Dat lot wacht ons allemaal. Ook jij zal ondersteboven bungelen. En langzaam afsterven. Je hebt niet het eeuwige leven. Jouw lot is de eeuwige dood. Branden zal jij.

Daar gaan we weer. Mea culpa, mea maxima culpa. Het vagevuur is mijn thuis. Ik hoor bij de lang gestraften.

Volgens Johannes, is het nieuwe Jeruzalem alleen voor de 144.000. En volgens mij draag jij het getal van het beest met je mee.

Ik ben het beest. Ik heb jou gecorrumpeerd. Zes, maal zes, maal zes, heb ik jou bezeten.

Dat denk je maar, ik ben vrij. Totaal vrij. Elke keuze is van mij.

Trekvogels vliegen heen en weer. Hamsters verzamelen. En jij stapelt gelijk, op gelijk.

Zit jij in de jury dan?

Spiegels, gebroken spiegels. Splinters en fragmenten geven elke keer een stukje waarheid. Maar jij, jij ziet alleen de scherven. En niet waar ze voor staan. De enige reflectie die jij ziet in de scherven, je eigen wanhoop. Verlopen en verneukt aangetast door drank en nicotine, huil jij alleen nog maar je bedachte tranen. Want wat is er werkelijk. Denk je na echt dat alles wat jij bedenkt, waar is? Je volgelingen en discipelen kunnen alleen maar knikken. Je bedelt voor een aalmoes bij de rijken. En de zwakken pers jij uit tot een laatste stuiver. Ondertussen seks sublimerend met Oedipus. De ledigheid en het duivels oorkussen laten een slijm spoor achter als je loopt.

Je vergelijking gaat niet op. Oedipus wist niet dat hij zijn vader vermoordde. En zijn moeder had hij nog nooit gezien. Het enige wat voor hem telde was de overwinning.

Dat is precies wat ik bedoel. Maar ja, als je orakelt wordt het nooit begrepen. Mea culpa, mea maxima culpa.

 

Cees Heijdel